Wat is de tijd? Wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet (Augustinus 354-430)
Bij tijdsbesef onderscheiden we het objectieve begrip van de metrische tijd (klok- en kalendertijd) en het subjectieve begrip van de ervaren tijd (tempo, duur, intensiteit). Deze twee vormen van tijdsbesef komen samen in historisch tijdsbesef, waarin tijd vorm krijgt in verhalen die samenhang aanbrengen in afzonderlijke gebeurtenissen in het verleden. Een leerkracht van groep 6 formuleerde het belang van historisch tijdsbesef als volgt:
”Leerlingen moeten leren waarom we de dingen doen zoals we dat doen en dat het nu ook een keer geschiedenis wordt.”
Door historisch tijdsbesef kunnen leerlingen gebeurtenissen in de tijd plaatsen, zich er een voorstelling bij maken en verschillende tijden met elkaar en met ‘nu’ vergelijken. Kinderen leren hierdoor op een steeds hoger niveau historisch redeneren, het heden begrijpen en kritisch denken. Dit is niet alleen belangrijk voor geschiedenisonderwijs, maar ook essentieel voor de identiteitsontwikkeling en burgerschapsvorming.